
“Op sabbat gingJezus zoals altijd naar de synagoge. ” (Lukas 4:16)
Elke morgen lees ik een hoofdstuk uit de Bijbel. Nou ja, niet élke morgen, soms denk ik ook wel eens: ‘mi éven niét!’. Maar goed, zo is het gekomen dat ik op een goeie morgen achter Lukas 4 vers 16 bleef haken. Natuurlijk had ik het wel eens eerder gelezen of gehoord. Dat moet haast wel. Toen ben ik er blijkbaar gewoon overheen gewandeld. Jezus ging blijkbaar elke zaterdag naar de synagoge. Een soortgelijke gewoonte is om elke zondag naar de kerk te gaan. Die gewoonte is bij velen allang verloren gegaan. Dus daar kijk ik niet van op. Dat weten we met elkaar al veel langer. Nee, ik struikelde eigenlijk door de vanzelfsprekendheid van de ‘ongewoonte’ , de vanzelfsprekendheid om niet altijd op zondag naar de kerk te gaan. “Je hoeft niet naar de kerk te gaan om toch te geloven”. Ik ben de eerste om te zeggen dat dat waar is. Natuurlijk. Maar waar komt die gedachte eigenlijk vandaan? Wie is daar ooit opgekomen? In elk geval staat het naar mijn beste weten niet in de bijbel. Integendeel. Geloven is bij uitstek iets wat je samen doet.
Geloven doe je met anderen. Geloven in je uppie komt in de bijbel volgens mij nergens voor. Maar ik kan het mis hebben. Hoe dan ook: ik struikelde over de vraag hoe het kan dat Jezus het blijkbaar nodig vond om wekelijks het gezelschap van geloofsgenoten op te zoeken en dat nu wordt gedacht dat dat helemaal niet zo nodig is, wekelijks al helemaal niet. Dat geeft toch minstens te denken.
Nu doen dominees die praten over kerkgang al snel denken aan Wim Sonneveld: “naar de kerk, naar de kerk, zei de dominee. “. Het ademt een sfeer van ‘moeten’ en een ‘opgeheven vinger’. Het is een sfeer die de boel eigenlijk altijd verpest. Die kant wil ik niet op.
De kant die ik op zou willen, is om samen te onderzoeken hoe wij elkaar (nog meer) kunnen inspireren en versterken in ons geloven. En om dat met elkaar te delen en te doen. Wekelijks. Niet per se op zondag. Elke zaterdag blijkt ook prima te zijn.
“Eenheid in het nodige. Vrijheid in het onzekere. In alles de liefde”.
André