Zaterdag, 29 maart.

Daar zit ik dan in het huis dat aan 3 kanten omsloten is door de 9 meter hoge betonnen Muur. Betonnen realiteit van Apartheid. Scheiding van deze kant van de Muur en de andere kant van de Muur. Onverbiddelijk, onmenselijk, lelijk, dreigend. Mijn kamer ligt op een hoek en heeft aan 2 kanten een raam met tralies ervoor. Waar ik ook naar buiten kijk, mijn blik botst op dat grijze beton, zo dichtbij. Ik heb dan niet half zo goed geslapen als ik in de Tent of Nations deed. Een fel licht scheen van de top van de Muur mijn kamer in en was niet te dimmen door gesloten louvres. Claire leeft hier al 25 jaar mee. De weg naar haar huis loopt dood tegen de Muur.
Het werd toch ochtend en kleine – voor mij grote genoegens: een warme douche in een mooie betegelde badkamer en ontbijt met Claire in haar keuken.
Toine kwam om 9 uur, zoals afgesproken. Zoals veel dingen hier ging ook ons plan om met z’n drieën – Claire, Toine en ik – in de escape room/ Mary’s Diary te praten de mist in, want Claire moest weg. Ze is vrijwilliger in haar kerk die alles regelt als er iemand is gestorven, en ze was nodig in haar kerk. Ons gesprek uitgesteld tot half 4. Maar Toine en ik hebben heel lang samen zitten praten over het boek dat hij bezig is te schrijven. Het is een verdieping van zijn dissertatie waar hij 35 jaar geleden in Nederland op promoveerde. Hij is socioloog, en vooral gespecialiseerd in discourse analyse. Hij bekijkt de verschillen daarin tussen verschillende culturen, met name de Westerse cultuur en die van het Midden-Oosten, speciaal die van Palestijnen.
Nadat we zo lang hadden gepraat, liepen we langs de Muur naar het gebouw van het Arabic Educational Institute, het AEI, waar Toine lang werkte en ik een paar keer ben geweest. Daar zaten 2 nu gepensioneerde leden van de staf, die ik vroeger een paar keer ontmoette, klaar voor een gesprek. Zoals gewoonte is hier: wij kregen een kopje welkomstkoffie en een biscuitje. Toen een lang en best interessant gesprek over de relatie tussen religieuze en politieke aspecten van het conflict en over al die gewelddadigheid die in het heilige boek van moslims en christenen voorkomt. Interessant, maar door het niet zo goede Engels van een van de voormalige stafleden kon ik hem moeilijk begrijpen. Ik was dan ook wel uitgeteld toen Toine voorstelde het gesprek te beëindigen.
Toen voor de lunch naar het Heritage Center, waar Mary, Toine’s vrouw, werkt. Het was heel druk in de nauwe straatjes, de auto’s rijden langs je elleboog, want trottoirs zijn er niet. We kwamen bij de winkel waar Mary werkt, een Heritage Center, maar eigenlijk een museum van een vrouw, Maha Saca. Ze komt uit een heel rijke familie en is 20 jaar geleden begonnen met typische Palestijnse dingen te verzamelen. Eerst uit haar eigen familie, toen in wijder verband. Het is nu 2 flinke kamers groot, het is in haar eigen familiehuis met een tuin. Die tuin heet The Secret Garden en is een oase van rust en bloemen. Verrassend en heel mooi. Echt ‘Secret’ in het drukke, stoffige, nogal grijze Bethlehem. In het museum zie je oude meubels, gebruiksvoorwerpen van allerlei aard, mooie kleden en de prachtig geborduurde jurken met het bijzondere borduurwerk. Hier werkt Mary 2 dagen in de week. Vroeger was het druk, altijd veel toeristen. Nu komen er alleen Palestijnse schoolklassen. Palestijnen doen veel om de eigen cultuur te behouden. Israël doet van alles om hen hun identiteit te ontnemen. Noemt hen Arabieren en behandelt hen als dieren die je ongestraft van alles kunt aandoen.

Het was lunchtijd en met Mary aten we een heerlijke sandwich en salade in een heel rustig restaurant dat uitkijkt op de mooie tuin. Voor mij was dat een plek om bij te komen na een hele ochtend praten. Mary ging weer aan het werk, dingen regelen en Toine en ik namen nog een kopje koffie. Ik houd van die kleine kopjes heel sterke koffie met kardemon, en ook nog iets van chololadegebak. Ik ben dus wel verwend door Toine. Maha Saca, de eigenares, kwam bij ons zitten. Een heel mooie vrouw, iets over de middelbare leeftijd met een jurk aan met Palestijns borduurwerk en een heleboel ringen aan de vingers, flamboyant. Maar heel aardig. Ze vond het fijn dat we er waren want er zijn nu eenmaal zowat geen toeristen meer. Zij heeft een boek geschreven over dat borduurwerk. Het blijkt dat elke plaats een eigen patronen heeft. Het was een leuke vrouw en een leuk gesprek. Er stond nog 1 punt op het programma van Toine en mij: een gesprek met Claire erbij over de voortgang van het

project, de escaperoom, die Mary’s Diary zal heten. We praatten ruim een uur en kort gezegd: er wordt hard aan gewerkt. Verschillende mensen werken mee en deze groep wordt goed gecoördineerd door Claire en Toine, die elkaar geregeld spreken. Ook houden ze de vaart erin. Als ik weer thuis ben kan ik er uitgebreider over vertellen. Het was inmiddels al eind van de middag geworden en Toine bracht me naar het huis van Claire. Ik was wel moe van bijna de hele dag gesprekken voeren. Maar het was ook leuk om het zo met Toine samen te doen.
Zondag, 31 maart
Gisteravond is Martin, die ook vrijwilliger was, ook hier gekomen. Hij gaat ook morgen naar Nederland, maar vliegt eerder dan ik, met een andere maatschappij. Wij gingen samen naar dezelfde kerk als vorige week, waar ook Wil en Roelof waren gekomen en de familie Nassar voor zover wij die kennen.

Aangezien ik alle blogs zal verwijderen als ik deze heb verstuurd, kan ik nu wel namen noemen. Er mag nl niets in mijn telefoon op wijzen dat ik in de West Bank ben geweest. Israël wil zo weinig mogelijk pottenkijkers. Maar iedereen wist toch wel dat ‘onze gastheer’ Daoud Nassar was.
Het was goed weer daar in de kerk te zijn. Zo anders, maar toch ook ten diepste zo hetzelfde als een dienst in de Petrus en Pauluskerk.
Net als vorige week zochten en vonden we een leuk restaurantje om te lunchen: Wil en Roelof en Martin en ik. De andere 2 vrijwilligers, Frits en Marianne waren achtergebleven om op de Tent of Nations te passen. Evenals vorige week dronken we een biertje en aten lekker en on-Nederlands. Wil en Roelof gingen terug naar de Tent of Nations, Martin en ik liepen nog wat rond in het centrum van Bethlehem, we gingen de Geboortekerk in, waar het heel stil en rustig was. Er zijn nu zo weinig toeristen en de economie van Bethlehem dreef op toeristen. Die Geboortekerk heeft stukken die uit de 4e eeuw stammen. Ook gingen we naar de Melkgrot. Dat is een oeroud kerkje, vlak bij de Geboortekerk, in een grot. Men gelooft dat Maria Jezus daar voor het eerst de borst gaf. Aandoenlijk mooi. Die straatjes in Bethlehem gaan wel erg op en neer. Soms is een straat dan ook een hoge trap in de rots uitgehakt. Vermoeiend! We wilden net weer naar het huis van Claire lopen, toen een auto ons bijna voorbijreed, dat was de auto van Daoud en zijn familie, op weg naar hun huis in centraal Bethlehem. Toevallig! Natuurlijk bood men ons direct aan ons naar ons logeerhuis te brengen en natuurlijk moest er toen voor de 3e keer afscheid genomen worden en moest ik beloven terug te komen.

Thuis even rusten en toen besloten Martin en ik om een wandeling te maken. Langs de Muur met alle graffiti, tot vlak bij het checkpoint waar we morgen doorheen moeten. Maar daar gingen we maar gauw weer terug, want een gewapende soldaat kwam dreigend naar buiten. We verdwaalden en wisten niet meer waar we waren, maar bleken ineens weer bij de Muur te zijn. En als we die maar volgden, zouden we vanzelf thuiskomen. Maar we kwamen langs een leuk restaurantje, het was zonnig en we waren een beetje moe en dus dronken we ons 2e biertje op een dag. Gezellig. Anders dan in Loppersum. Waterpijpen. Wel gezinnen, maar vooral mannen alleen of in kleine groepjes, nooit vrouwen alleen.

Deze middag was ons afscheid van Bethlehem en eigenlijk van de hele Westelijke Jordaanoever, Palestijns Gebied, bezet. Een gebied waarin de mensen opgesloten zitten binnen een 9 meter hoge dikke betonnen Muur. Moslims en Christenen door elkaar. Bang dat zij het 2e Gaza zullen worden als de kerken, als de wereld niet ingrijpt. Ze zijn al een eind op weg. Ik was blij dat ik er even mocht zijn.