
Denk niet aan jezelf, maar wees altijd vriendelijk en geduldig. Verdraag elkaars fouten, en houd van elkaar. (Efeziërs 4,2)
Het is alweer zo’n twee jaar geleden dat we met elkaar hebben bedacht dat we een ‘dienende gemeente aan de Bron’ willen zijn. En dus breekt zo langzamerhand ook de tijd aan om eens te kijken hoe het met onze wensen staat. Wat gaat goed? Wat kan (nog) beter? In de afgelopen maand (maart) zijn kerkenraadsleden in groepjes daarover in gesprek gegaan. Wat is er nodig om een dienende gemeente aan de Bron te zijn? Zoals dat gaat, leverde die vraag een hele waslijst op. En dus was de volgende vraag: waar willen we allereerst werk van maken? En dat leidde tot deze drie punten: omzien naar elkaar (A), elkaar vertrouwen (B) en W/wijsheid verkrijgen (C).
Nu zijn wensen en doelen vaak prachtig maar de vervulling komt even zo vaak niet uit de lucht vallen. Daar is meer voor nodig. Je zou het ‘randvoorwaarden’ kunnen noemen. Wat ‘moet’ er zijn om om te zien naar elkaar, om vertrouwen te hebben, om samen W/wijsheid te verkrijgen?
Brainstormend bedachten kerkenraadsleden vier voorwaarden: Om te kunnen omzien naar elkaar ‘moeten’ we elkaar kennen (1). Om vertrouwen en wijsheid te krijgen dient er respect (2) en interesse (3) te zijn voor elkaars geloofsopvattingen en is het nodig dat er naar elkaar wordt geluisterd (4). Nu bedachten we ook met elkaar dat deze voorwaarden niet super bijzonder zijn. Ze zouden ook bij een voetbalclub kunnen passen. En dat is ook zo. Maar juist omdat christenen niet op een andere planeet leven, gelden binnen de kerk dezelfde wetmatigheden als ook daarbuiten. Immers, als wij niet in staat zijn om respectvol naar elkaar te luisteren dan kunnen we de vervulling van ons verlangen naar goddelijke Wijsheid op onze buik schrijven.
Wel, zo hangt de eerste vlag er op dit moment bij. Zou het wat kunnen zijn dat we er de komende 18 maanden werk van maken om elkaar gewoonweg te ontmoeten, zodat we elkaar (beter) leren kennen? Dat we er werk van maken om ons te verdiepen in de opvattingen van de ander, zonder daar meteen van alles en nog wat van te vinden? En dat we er werk van maken om zé naar elkaar te luisteren dat iemand zich niet bedreigd voelt om iets te zeggen? Pasen is het feest van de opstanding van de nieuwe mens (Ef. 4,24). Die opstandelingen vormen met elkaar een nieuwe gemeenschap die het voorbeeld van God navolgen, zij volgen de weg van de liefde, zoals Christus deed, die ons heeft liefgehad.
Moge het zo zijn.
André